Informatie om jouw patiënt te ondersteunen bij het gebruik van drinkvoeding
Als het jouw patiënt niet lukt om op gewicht te blijven, ondanks bijvoorbeeld dubbel beleg op de boterham, gebruik van volle product en (extra) calorierijke tussendoortjes, kan drinkvoeding wellicht een oplossing zijn.
Om je te helpen bij het beantwoorden van die vraag delen we in deze blog onze inzichten over het inzetten van dieetvoeding voor medisch gebruik. Met de richtlijnen van Kenniscentrum Ondervoeding als kader gaan we in op de effecten van drinkvoeding. In de laatste alinea benoemen we de barrières, die de patiënt kan ervaren bij het gebruik van drinkvoeding thuis.
Kenniscentrum Ondervoeding: algemene stelregel
De algemene stelregel voor de inzet van dieetvoeding voor medisch gebruik (eiwitpoeder, drinkvoeding, sondevoeding, parenterale voeding) is als volgt (1):
- Bij een inname van 75 – 100% van de vastgestelde behoefte bestaat het behandelplan uit eiwit- en energierijke voeding in de vorm van verrijkte hoofdmaaltijden, tussentijdse verstrekkingen en eventueel drinkvoeding.
- Bij een inname 50% – 75% van de vastgestelde behoefte is het advies drink- en/of sondevoeding naast eiwit- en energierijke voeding.
- Bij een inname < 50% van de behoefte zonder kans op snelle verbetering van de inname, is volledige sondevoeding geadviseerd, aangevuld met wat per os mogelijk is.
- Totale parenterale voeding (TPV) is geïndiceerd wanneer er langer dan zeven dagen niet voldoende gevoed kan worden via het maag-darmkanaal, omdat enterale voeding niet of onvoldoende mogelijk is of contra-geïndiceerd is.
Let wel, bovengenoemde stelregels zijn algemene uitgangspunten. Op basis van de specifieke kenmerken en individuele situatie van de patiënt kun je hiervan afwijken (1).
Oorzaken ondervoeding
Ondervoeding kan worden veroorzaakt door meerdere factoren. Ziekte en de symptomen en behandeling ervan kunnen bijvoorbeeld leiden tot verminderde eetlust, verstoorde vertering en opname in het maagdarmkanaal of slikproblemen. Maar ook moeite met het doen van boodschappen, vermoeidheid, verminderde cognitie en eenzaamheid kunnen ondervoeding veroorzaken. De oorzaken van ondervoeding worden ingedeeld in somatische, functionele, psychische en sociale factoren. Meestal spelen er meerdere factoren tegelijkertijd die samen leiden tot ondervoeding (1).
Effecten gebruik drinkvoeding
Er is veel onderzoek gedaan naar de effecten van drinkvoeding. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de effecten op korte én op lange termijn.
De effecten van drinkvoeding zijn vergeleken met de effecten van gewone voeding in combinatie met dieetpreparaten. Dieetpreparaten zijn producten die hoge concentraties van een of meerdere voedingsstoffen bevatten. Op korte termijn (1 maand) kan drinkvoeding – vergeleken met gewone voeding met dieetpreparaten – de inname van energie en voedingsstoffen effectiever verhogen. Op lange termijn is dit effect alleen blijvend als drinkvoeding wordt ingepast in de gebruikelijke voeding, waarbij de patiënt een persoonlijk advies krijgt.
Door het gebruik van drinkvoeding kan de inname uit gewone voeding wel enigszins dalen. Over het algemeen weegt dit niet op tegen de extra inname uit drinkvoeding.
Een goede begeleiding door de diëtist is dan ook van groot belang(2).
Barrières gebruik drinkvoeding thuis
Vaak stoppen patiënten vroegtijdig met het gebruik van drinkvoeding. Vroegtijdig stoppen – zonder overleg met jou als behandelaar – is niet compliant. Met als mogelijk gevolg dat de patiënt zijn / haar behandeldoel niet behaalt.
Sorgente heeft de barrières bij het gebruik van drinkvoeding thuis in kaart gebracht(3). Hieronder staan de meest genoemde barrières:
- De reden voor gebruik is niet altijd bekend bij de patiënt.
- De gebruiksduur / dieetduur is niet bekend bij de patiënt.
- De patiënt is niet genoeg bekend met de variatiemogelijkheden.
- Er wordt een bestelling geplaatst zonder overleg met de patiënt.
- De communicatie is niet afgestemd met de patiënt.
De eerste barrière speelt vooral bij patiënten die kortdurend drinkvoeding gebruiken. Tijdens één van onze interviews vertelde iemand: “Later werd mij duidelijk dat ik de bijvoeding moest nuttigen ten behoeve van de proteïnen. Als ik dit eerder had geweten kon ik mij er beter op richten.” Ook worden wij wel eens gebeld door patiënten die na ontvangst van de doos met drinkvoeding niet goed weten wat de bedoeling is.
Is er naast onwetendheid over de gebruiksduur (de tweede barrière) ook nog sprake van andere klachten? Dan is dit een extra reden voor de patiënt om vroegtijdig te stoppen. Je kunt denken aan mond- of keelproblemen, misselijkheid en smaakveranderingen. Ook kan het zijn dat de patiënt het idee heeft dat de medische voeding niet meer nodig is. Of dat hij / zij liever reguliere voeding gebruikt.
![]()
“Ik zag het als een kuurtje, dus ben ik het zelf gaan afbouwen.”
Goed om te weten: Sorgente heeft diverse materialen ontwikkeld, die je kunt gebruiken ter ondersteuning bij jouw uitleg over het belang en gebruik van drinkvoeding. Interesse? Bekijk de materialen.
De kracht van begeleiding
Uit bovenstaande blijkt wel dat jij als diëtist een belangrijke rol speelt bij de bewustwording van de patiënt over het belang van drinkvoeding.
Als je patiënt weet dat het gebruik van drinkvoeding bijdraagt aan het op gewicht komen, waardoor er meer energie is om bijvoorbeeld met de kleinkinderen te spelen of een hobby op te pakken, zal hij of zij gemotiveerder zijn om het dieetadvies vol te houden.
Op deze manier kun jij als diëtist een bijdrage leveren aan behandeldoel én het welzijn van je patiënt.
Bronvermelding:
- Kenniscentrum Ondervoeding: Richtlijn Ondervoeding: herkenning, diagnosestelling en behandeling van ondervoeding bij volwassenen (2019)
- Vogel, J., Beijer, S., Delsink, P., Doornink, N., Ten Have, H. & Van Lieshout, R. (2016). Handboek Voeding bij kanker (2e, geheel herziene druk). Utrecht, Nederland: De Tijdstroom Uitgeverij.
- Hierbij is de database van de volwassen drinkvoedingspatiënten bij Sorgente geanalyseerd. Daarnaast is er kwalitatief onderzoek gedaan middels telefonische interviews (n=30) en diepte-interviews bij patiënten thuis (n=11).